WACHTEN EN WACHTEN

Uit het zijraam van mijn studeerkamer kijk ik er recht op. Het nest van de duiven. Eén van hen zag ik een dag of tien geleden aan de voorkant van het huis onder de grote boom. Het is daar een walhalla van takjes. Zij stapte parmantig in het rond, een perfect takje in de snavel. Die avond zaten ze met twee op de leilindes. Een flinke meter uit elkaar. De één keek naar het oosten; de ander naar het noorden. Sindsdien heb ik ze niet meer gezien. Elke dag wacht ik, tot ze terugkomen. Als een Noach in de ark. Zo langzamerhand denk ik dat dat misschien helemaal niet het geval zal zijn. Het nest ziet er ineens ook een beetje halfbakken uit. Ik heb de neiging om de ladder te pakken en erin te gaan kijken.

Het doet me denken aan dat toneelstuk van Nobelprijswinnaar Samuel Beckett: ‘Wachten op Godot’. Het verhaal is (lijkt) simpel. Twee zwervers wachten in een dor landschap bij een dode boom op een zekere Godot. Wie dat is of waarom ze op hem wachten blijft onduidelijk. Het enige dat je over hem te weten komt is via een naamloze jongen die als boodschapper komt melden dat Godot helaas (weer) niet kan komen. Maar morgen…


Ook een ontmoeting met twee passanten brengt niets naders aan het licht. In het tweede bedrijf heeft de dode boom een paar groene bladeren. Het hoe of waarom daarvan blijft eveneens open. De zwervers constateren het slechts.

Feitelijk bestaat het hele stuk uit absurdistische dialogen. Eigenlijk meer monologen, onbegrepen over en weer, die nooit ergens toe schijnen te leiden. Becket schreef het verhaal vanuit het naoorlogse gevoel van absurditeit, nihilisme en uitzichtloosheid van het bestaan. Maar hij deed dat zo knap dat het uitgroeide tot een tijdloos verhaal. Ook in later tijden herkenbaar. Nog altijd scoort het wereldwijd hoog bij toneelgroepen. En leent zich voor velerlei interpretaties.

Waarschijnlijk is dat de kracht van oerverhalen. Zoals de ‘grote vloed’ verhalen die je in vele culturen tegenkomt. Waaronder dat van Noach in de bijbel. Zijn naam betekent rust. Het verhaal gaat zo: na de grote vloedramp (symbool voor dodelijke chaos) die alles heeft verdelgd, komt Noach’s ‘ark’-schip tot stilstand. Een ark is een ‘heilige kist’. Hij zit vol leven/wijsheid. In dit geval vol dieren en een paar mensen. Hij dobbert op het water. Rust. Dan is de grote vraag: is er daarmee een einde aan de chaos? Is er ergens vaste grond?

Een duif vliegt uit. Om te zien of er ergens een stukje tuin is, waar het begint te ‘groenen’? Waar de wereld herademen kan, het leven gevierd kan worden in rust en vrede. Zeg maar een nieuwe eerste dag. Terug naar ‘normaal’. Niet het ‘nieuwe normaal’, ook niet het ‘oude normaal’. Maar het normaal van hoe het van oorsprong bedoeld en bestemd was. Van leven en samenleven. Voor heel de aarde en alles wat daarop is.

Noach wacht. Net als de zwervers in ‘Wachten op Godot’. Waarop? Wie zal het zeggen? Samuel Beckett liet het desgevraagd zijn hele leven geamuseerd in het midden: “er staat wat er staat”. Hetzelfde geldt voor dat oervloedverhaal in de bijbel. De betekenis van een verhaal zit in de tussenruimte tussen woorden en lezer; tussen beelden en kijker. Tussen geluiden en hoorder.


Maar iets valt op. De zwervers wachten vooral af. Ze doden de tijd, met praten over alles en niks. Niets daarvan leidt tot inzicht, verandering of initiatief. Tot groei. Alleen de paar groene blaadjes aan de dode boom verraden een teken van leven.

Noach wacht anders. Eerst wachtte hij tot het ging regenen. Toen tijdens de lange vloed. Wanneer de wind vervolgens uit andere hoek begint te waaien en zijn ark tot rust komt, wacht hij opnieuw. 40 dagen. In de bijbel staat dat voor bezinning. Aangewakkerd door die goddelijke geesteswind uit andere hoek. Bezinning op de vraag waar het allemaal ook alweer om te doen is. Waartoe het leven bedoeld is.

Dan onderneemt hij actie. Hij laat een raaf los. Een raaf (een aaseter die ogen uitpikt) is o.a. een beeld van verblindheid van de mens. M.a.w. woorden: Noach zoekt hoe de boel ervoor staat in de wereld. Is er iets geleerd?
De raaf keert niet weer. Dan neemt Noach een volgende stap. En laat een duif gaan. Beeld van vrede. De duif keert terug. Nog geen rustplek gevonden. Opnieuw wachten. Zeven dagen lang. Volheid van de tijd. Wachten en wachten… Waarop? Wie zal het zeggen? Er staat wat er staat.

De duif mag het opnieuw proberen. En keert tegen de avond van die dag terug, een jong olijfblad in haar snavel. Ergens is een tuin begonnen te groenen. Het leven weer mogelijk. Dag 1? Opnieuw wacht Noach zeven dagen. Laat de duif opnieuw los. Ze keert niet weerom…

Toch mooi dat dat duiven-nest hier voor mijn raam leeg is. Soms is het voor sommige dingen gewoon nog te vroeg. Actief leren wachten. Ook deze tijd. Voor de wereld van morgen.

Wie de film Waiting for Godot wil zien (Engels ondertiteld): klik op de link: https://www.youtube.com/watch?v=izX5dIzI2RE
Het verhaal van Noach vind je in het boek Genesis (6-10). Je kunt het hier luisteren of lezen: ‘Noach en de grote overstroming’ https://www.debijbel.nl/bijbel/BGT/Genesis-6